Het was een koude, maar bijna windstille dag, bewolkt maar droog. We besloten dat we de 'Groene Wissel Sassenheim' eens zouden gaan lopen via mijn wandelzapp.
We begonnen halverwege de wandeling, bij de Klinkenbergerplas. Dat was het dichtste bij het huis van Tonia en had gratis parkeergelegenheid.
Het was aardig druk om de plas; het was half 10 en veel mensen lieten hun hond uit of holden een rondje over de diverse wandelpaden. We vonden al snel de route en na de Klinkenbergerplas liepen we over het groene Spoorpad
en dwars door een weiland naar de eerste bebouwing van Warmond.
Warmond werd al in 866 genoemd, en in 1063 was er sprake van een kapel te 'Warmunda'. In de 11e eeuw stond naast de toren een klooster, dat via een onderaardse gang met de kerk was verbonden. Delen van deze ondergrondse gangen zijn nog steeds intact, maar niet te bezichtigen. In 1156 stond er een kerk, en vanaf 1314 zijn de namen te vinden van de geestelijken van deze kerk, op de plek waar nu de ruïne staat.
De ruïne is van de oude Matthiaskerk; die in 1573 afgebroken werd om te voorkomen dat Spanjaarden daar konden schuilen tijdens het beleg van Leiden. De robuuste, vierkante toren bleef staan; hij dateert waarschijnlijk uit de 15e eeuw en was opgetrokken uit resten van voorgaande torens. Dat kun je herleiden uit de basis van de toren, die bestaat uit kloostermoppen; bakstenen van groot formaat die monniken maakten.
Vanaf de weg was de toren goed te zien en ook de brokken muur eromheen. Nieuwsgierig gingen we het hek door en zagen een prachtige begraafplaats rond de toren en de afgebrokkelde muren.
Graven lagen in een paar rijen langs deze muurbrokken, en ik liep eerste eens om de hele ruïne heen en daarna ging ik door een ingang naar een binnenplaats tussen de muren.
Ook hier lagen graven; moderne maar ook in het koor van de kerk heel oude; oa het graf van de Heer van Warmond, Jacob van der Woude, uit 1398.
Er lagen adellijke mensen begraven en er zijn een aantal grafkelders. In één van de crypten liggen bisschoppen uit de middeleeuwen. Behalve deze bijzondere graven lagen er op de binnenplaats ook moderne familiegraven.
Het was een prachtige begraafplaats en we scharrelden er lekker rond.
Hierna vervolgden we onze route. Bij een klein ophaalbrugje liepen we het park om het Huys te Warmont in.
De vroegste geschiedenis van dit huis is onbekend. De fundamenten stammen uit de 12e of 13e eeuw. In 1303 kregen de Heren van Warmond het te leen en gaven het kasteel-achtige gebouw hun naam. Van de 13e tot de 16e eeuw werd Huys te Warmont bewoond door de familie van der Woude, (toen de mannelijke lijn uitstierf kwam het via overerving in handen van 'Watergeuzen-familie' van Duvenvoirde).
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (in 1574) verwoestten de Spanjaarden het Huys van Warmont, maar Johan van Duvenvoirde van Wassenaar trok er na herbouwing in en werd een berucht admiraal op de oorlogsvloot van Holland.
Later werd het landhuis meerdere keren verkocht aan andere bekende adellijke families, zoals van Leijden en van Limburg Stirum.
Het landhuis heeft het uiterlijk van een typisch laat-barokke buitenplaats met classicistische invloeden. In een van de torens hangt een klokje (Barbara) uit 1392. Het huis heeft nog een oorspronkelijk Lodewijk XVI-interieur.
Het huis wordt aan drie zijden door water omgeven
en bevindt zich te midden van een parkbos van 23 ha, het 'Bos van Krantz', naar de familie Krantz, die van 1901 tot 1960 eigenaar was van het landhuis.
Het bos is in bezit van de organisatie Zuid-Hollands Landschap en je kunt hier vrij wandelen.
Het Huys te Warmont wordt momenteel gerestaureerd. De eigenaar van het kasteel wil in de toekomst het kasteel deels een museale bestemming geven.
Via de hoofdingang liepen we het parkbos uit en kwamen na een paar km bij het station Sassenheim.
We liepen een stukje door Sassenheim en toen we hier uit kwamen, liepen we langs de ruïne van Teylingen in de gemeente Teylingen;
Dit was vermoedelijk het stamslot van de adellijke familie van Teylingen. Dirk van Teylingen liet een waterburcht rond 1250 uitbouwen en versterken tot een woonburcht. De landerijen bij Slot Teylingen staan bekend als het keukenduin dat zijn naam ontleende aan de opbrengsten van het duingebied (wild, kruiden en bessen) voor de keuken van het slot. De bekendste bewoner was de Hollandse gravin Jacoba van Beieren (1401-1436), die zich in het slot terugtrok na de Hoekse en Kabeljauwse twisten, met haar 4e en laatste echtgenoot Frank van Borssele.
Van het slot is nu slechts een ruïne over; de Ruïne van Teylingen. De ruïne is goed geconsolideerd en bestaat uit een ringmuur en een donjon waarvan de ringmuur deel uitmaakt. Het geheel is gedeeltelijk door water omgeven.
Een donjon is een middeleeuwse versterkte woontoren, vaak gebouwd op een motte (een aangelegde aarden heuvel). In de toren zijn 3 tot 5 kamers boven elkaar waarvan er minstens één een stookplaats had. Vaak werden rond de donjon andere gebouwen opgetrokken, of werd de donjon opgenomen in een ommuurde vesting. Zo ontwikkelde zich het kasteel, waarbij de donjon diende al laatste toevluchtsoord.
Het kasteel is in de Tachtigjarige Oorlog rond 1570 zwaar beschadigd en daarna gedeeltelijk hersteld. Rond 1675 is de donjon uitgebrand, waarna verval intrad en gedeelten geleidelijk gesloopt werden. Het landgoed en de ruïne behoorden tot de bezittingen van het gewest Holland. In 1795 werd het complex verkocht, onder voorwaarde dat de ruïne niet gesloopt mocht worden. In 1889 is de ruïne door W. van Teylingen terug geschonken aan de Staat der Nederlanden, die nog steeds eigenaar is. Eind vorige eeuw is de ruïne opgeknapt en de gracht hersteld. In 2016 is het monument overgedragen aan de stichting Monumentenbezit en het slot is als museum te bekijken voor 3 Euro. (In de winter gesloten; dit jaar tot 6 maart.)
No comments:
Post a Comment